“De aanpak van ondermijning is een middel om de leefbaarheid van binnensteden te vergroten.”

Adrienne Huisman is senior beleidsmedewerker bij de directie Veiligheid en Bestuur van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en neemt namens dit ministerie deel aan de City Deal. “Ik heb bestuurskunde gestudeerd en altijd al een passie gehad voor veiligheid. Na een aantal jaar als consultant bij PwC gewerkt te hebben in het veiligheidsdomein, begon het toch te kriebelen. Ik vind het belangrijk voor de publieke zaak te werken en heb daarom een jaar geleden de overstap gemaakt. Bij het Ministerie heb je alle middelen tot je beschikking om zaken uit te zoeken die je belangrijk vindt, met het publieke belang voorop. Mijn rol als beleidsmedewerker is het gebruik maken van mijn expertise om de politieke wens door te vertalen naar de praktijk.”

Wat zie jij als ondermijnende criminaliteit?

“Ik vind die term voor de binnenstad soms zelf een beetje zwaar. Georganiseerde en zware criminaliteit kan een ondermijnend effect hebben, maar dat is niet per definitie het geval. Het is pas ondermijning als de criminaliteit dusdanige effecten heeft dat het functioneren van de rechtsstaat en de maatschappij belemmerd worden. Een heel duidelijk voorbeeld is corruptie in publieke functies, waarmee die persoon niet zijn functie vervult zoals die binnen onze rechtsstaat bedoeld is. Criminaliteit in de binnenstad is vaker een voorstadium of uitwas van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit via het bedrijfsleven. De ondernemers die kwetsbaar zijn voor malafide gebruik zelf zijn niet direct ondermijnend, maar de criminele organisatie die achter het misbruik zit wél. In die zin is het een plek waar de bovenwereld zich vermengt met de onderwereld.”

Op welke projecten richt de werkgroep Ondermijnende Criminaliteit zich?

“We werken aan een tool waarmee een gemeente kan analyseren waar de kwetsbaarheden én de kwaliteiten van bedrijven in de binnenstad zitten. De voorgaande City Deal Zicht op Ondermijning had meer een helikopterview, wat we daar nu aan toevoegen is dat we heel specifiek kijken op straatniveau welke type ondernemers kwetsbaar zijn en welke juist bepaalde kwaliteiten toevoegen aan de binnenstad. De uitdaging is om de tool specifiek genoeg te maken zodat de gemeente er wat mee kan, zonder dat we het nodeloos complex maken. We leven niet in een land waar we criminaliteit aanpakken boven alles stellen. Het waarborgen van veilig én in vrijheid met elkaar samenleven betekent ook dat je niet alles geheel dicht kan timmeren aan de voorkant. Dit is soms frustrerend voor mensen die criminaliteit willen aanpakken, maar de ultieme preventie bestaat niet. Dan zou je iedereen preventief moeten opsluiten.

We combineren in de tool landelijke datasets met signalen die steden zelf opvangen, bijvoorbeeld van boa’s. De indicatoren zijn universeel, de toepassing en beoordeling specifiek. De steden kunnen zelf het beste beoordelen waar kwetsbaarheden zitten en hoe kwaliteiten ingezet kunnen worden. Je wilt met de tool de ergste signalen al voor zijn, de panden eruit pikken die over een jaar of twee een probleem gaan worden. Ik hoop dat de tool en de handreikingen die daaruit voortkomen universeel toepasbaar zijn, zowel technisch gezien als dat het voldoet aan de behoeften van zoveel mogelijk steden in Nederland. Ik breng mijn kennis in van indicatoren van kwetsbaarheden voor ondermijnende criminaliteit en kan makkelijk de link leggen met andere ministeries, de steden hebben juist weer veel kennis over hoe je een leefbare, fijne plek creëert.

Het tweede project richt zich op het in kaart brengen van het handelingsrepertoire. Hoe specifieker je een maatregel inzet, hoe effectiever die immers is. De menukaart van instrumenten moet duidelijk zijn. Dat is zeker voor kleinere gemeenten waar minder capaciteit beschikbaar is essentieel. Uit de City Deal kan ook blijken dat er iets mist in het huidige handelingsrepertoire. Dat zie ik ook als mijn rol vanuit Justitie en Veiligheid: uitleggen aan de steden hoe beleidsafwegingen gemaakt zijn, maar ook met de ervaringen van de steden ‘terug’ naar het ministerie gaan en zaken met elkaar heroverwegen. Er zit heel veel enthousiasme in de werkgroep. De steden hebben een kritische houding en willen echt iets ontwikkelen wat ze zelf kunnen toepassen.”

Hoe zorg je ervoor dat je ook het bedrijfsleven hierin meekrijgt?

“Het mooie van de City Deal is dat ook partijen als InRetail aangesloten zijn, dus er is een direct lijntje met ondernemers. Als we wat verder zijn met het tweede project, wil ik ook de verbinding maken met de Platforms Veilig Ondernemen.  Het overgrote deel van de ondernemers is gewoon hartstikke bonafide, maar mogelijk wel kwetsbaar. Die ondernemers wil je weerbaar maken. Neem bijvoorbeeld de horecabranche: in tijden van financieel zwaar weer, zien we dat criminelen horeca-eigenaren benaderen voor het verlenen van financiële steun. Dan wil je dat deze ondernemers weerbaar zijn en weten hoe te handelen. Samen met de brancheorganisaties moeten we boven tafel krijgen waar de grootste kwetsbaarheden zitten en hoe we die bedrijven weerbaar kunnen maken.

Je moet daarnaast heel voorzichtig zijn met het criminaliseren van een bepaald bedrijf of een bepaalde branche. Dat kan enorme, onbedoelde gevolgen hebben. Als we vanuit Justitie en Veiligheid een lijst zouden opstellen van alle branches die wel eens kwetsbaar zijn, kunnen banken dat als reden gaan aanvoeren om geen lening meer te verstrekken aan een partij in deze branche. Waarmee je veilig ondernemen ook weer bemoeilijkt, want hoe komt die ondernemer dan aan zijn startkapitaal?”

Waar zie je nog kansen voor de City Deal?

“We moeten de aanpak van ondermijning niet als doel op zich zien, maar als middel om de leefbaarheid van een stad te vergroten. Dat betekent dat we samen moeten nadenken over wat we in de binnenstad willen en wat we kwijt willen. Hoe zorgen we ervoor dat de ondernemers die het allemaal bonafide bedoelen gewoon vrijuit veilig kunnen ondernemen? We moeten niet alleen in beperkingen denken, maar juist ook ruimte creëren voor de mooie kant van ondernemerschap. Waar we nu nog weinig aandacht voor hebben in de werkgroep is wat er in de plaats moet komen van de malafide ondernemer. Stel dat je van een bepaald bedrijf hebt bewezen dat het een criminele dekmantel is en dat je de instrumenten hebt om het bedrijf eruit te krijgen. Wat kun je er dan voor in de plaats krijgen wat het gebied weer leefbaarder en aantrekkelijker maakt? Je wilt geen leegstand creëren als je criminele activiteit wegneemt, want ook dat zorgt voor onveiligheid. Bij het revitaliseren van de binnenstad kunnen de andere werkgroepen in de City Deal, bijvoorbeeld die van branchering, goed helpen. Ook hier heb je het bedrijfsleven hard nodig. De steden zijn nu aan zet: wat hebben zij nodig om goed te kunnen handelen? Vervolgens gaan we dat opschalen en zo breed mogelijk toepasbaar maken.”