Lea Smeijsters liep het afgelopen half jaar stage bij Agenda Stad, wat resulteerde in haar masterthesis: ‘Bouwen aan een gezonde stad: Kansen en uitdagingen voor een gezonde voedselomgeving bij gebiedsontwikkeling’. In haar onderzoek combineerde ze twee City Deals: ‘Gezonde en Duurzame Voedselomgeving’ en ‘Dynamische Binnensteden’. Een mooi voorbeeld van hoe de kruisbestuiving van kennis en ervaring binnen Agenda Stad kan leiden tot een innovatieve insteek. We spreken Lea over haar onderzoek, resultaten en toekomstplannen.
Hoe ben je gekomen op dit onderwerp?
Ik heb een Bachelor Gezondheid en Maatschappij gedaan aan de Wageningen University & Research, waar ik werd gegrepen door hoe je met goed beleid de omgeving kan beïnvloeden en een gezonde samenleving kan bevorderen. Hier werd mijn interesse voor de stedelijke kant gewekt, wat ertoe geleid heeft dat ik bij de Universiteit Utrecht terechtkwam voor mijn master Urban and Economic Geography. Toen ik de vacature bij Agenda Stad voorbij zag komen werd ik dan ook meteen enthousiast van de combinatie gezondheid en stedelijke omgeving!
Hoe kwamen de twee verschillende City Deals samen in jouw onderzoek?
Vastgoedontwikkelaars en -beleggers zijn nauwelijks bezig met een gezonde voedselomgeving in gebiedsontwikkeling en gemeenten nemen het doorgaans niet op in tenderuitvragen. Met de City Deal Gezonde en Duurzame Voedselomgeving wordt er op verschillende manieren gekeken naar hoe mensen gestimuleerd kunnen worden gezond te eten. Als je kijkt naar de daadwerkelijke voedselaanbieders kom je al snel bij de City Deal Dynamische Binnensteden terecht: hoe maak je de binnenstad aantrekkelijk, veilig en toekomstbestendig? We kennen allemaal het beeld van het stationsgebied met tien snackbars naast elkaar. Hoe doorbreek je dat? Zo grepen de twee City Deals mooi in elkaar samen. Het gouden ei heb ik natuurlijk niet zomaar gevonden in mijn thesis, maar wat wel bleek is dat bewustwording aan het begin van het traject heel belangrijk is.
Hoe heb je deze verschillende vakgebieden – voedsel en vastgoed – samengebracht?
Voor het theoretisch kader heb ik de literatuur over voedselomgeving en stedelijke gebiedsontwikkeling met behulp van de Multi Level Perspective theorie gecombineerd. De centrale vraag is: welke kansen en uitdagingen zijn er om de transitie naar een gezonde voedselomgeving te bevorderen binnen het proces van gebiedsontwikkeling? Dit heb ik onderzocht door middel van de drie kernprocessen van niche-innovaties. De kans van slagen is veel groter als je op drie kernprocessen goed scoort: visie en verwachtingen, netwerk en samenwerking en leerprocessen. Zo kan een initiatief gaan van een nichemarkt naar een gangbaar alternatief.
Hoe zorgen we ervoor gezonde voedselaanbieders makkelijker een plek kunnen krijgen bij gebiedsontwikkeling?
Het begint al bij de vraag wat een gezonde voedselaanbieder is, hoe beoordelen we dat? Daar wordt in de City Deal Gezonde en Duurzame Voedselomgeving nu aan gewerkt, dat zou een belangrijk handvat kunnen zijn. In de gebiedsontwikkeling Cartesius in Utrecht is een lijst opgesteld met voorstellen waar een supermarkt aan kan voldoen om een gezonde supermarkt te zijn. Deze lijst is meegenomen in de onderhandelingen met supermarkten. Zoiets zou vaker gedaan kunnen worden, uiteraard met goede en het liefst transparante onderbouwing.
Zelfs als je dat goed gedefinieerd hebt, zit op dit moment wet- en regelgeving in de weg om hier harde eisen aan te stellen. Het bestemmingsplan is niet specifiek genoeg om bepaalde aanbieders uit te sluiten. Bij de vastgoedsector zie je meer de houding dat als de markt – dus de klanten – erom vragen, zij hier zeker op in wil springen. Anders zou er een financiële prikkel vanuit de overheid moeten zijn.
Het voedselaanbod is daarnaast maar één onderdeel van het totale vraagstuk. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat mensen met een kleinere portemonnee toch voor gezond eten kunnen kiezen? Dat zit hem niet alleen in het aanbod op straat, daar is ook bredere voorlichting voor nodig en andere marketing.
Wat zijn de belangrijkste uitkomsten van je onderzoek?
Het begint allemaal bij de gemeente die het in een Omgevingsvisie moet opnemen, daar vloeit de rest uit voort. Anders is het te makkelijk voor een vastgoedpartij om er jaren later toch niet mee aan de slag te gaan omdat het voor het financiële plaatje minder positief is. Ook het verder bouwen aan netwerken en kennis delen is erg belangrijk. Alleen al de verschillende afdelingen binnen de gemeenten zelf kunnen beter samenwerken, maar ook kennisinstellingen en maatschappelijk organisaties zoals bijvoorbeeld het Voedingscentrum kunnen beter erbij betrokken worden.
In mijn interviews hoorde ik vaak dat de kennisinstellingen nauwelijks aan bod komen in het proces van gebiedsontwikkeling. In plaats van dat een voedselexpert meekijkt in de initiatieffase, is er nu pas helemaal aan het einde van een ontwikkeling een belegger die kijkt welke partij interesse heeft in de plint. Dit proces zou je veel eerder sámen richting kunnen geven.
Het is daarnaast belangrijk om dezelfde verwachtingen te hebben bij alle stakeholders in de gebiedsontwikkeling. Dat kan met workshops en kennissessies in de initiatieffase verbeterd worden. Mensen moeten geënthousiasmeerd worden en eigenaarschap voelen. Tot slot moeten we niet vergeten dat naast de markt en de overheid er ook een verantwoordelijkheid ligt bij de burger.
Waarom past jouw onderzoek goed bij het instrument dat de City Deal is, waar innovatie en kennisdeling centraal zijn?
Er zijn te weinig referentieprojecten waarvan afgekeken kan worden, dus het is veel ‘learning by doing’. Daarbij is het essentieel dat tussenresultaten gedeeld worden en de kennis geborgd wordt. Hoe wordt er gemonitord en hard gemaakt dat een gezonde voedselomgeving bijdraagt aan de gezondheid van de bewoners van een gebied? Dat soort onderzoeken gaan over vele jaren, maar zo geef je wel een hele concrete incentive om hiermee aan de slag te gaan. De City Deal Gezonde Voedselomgeving is hier nu mee bezig. Wat goed aansluit bij de City Deal Dynamische Binnensteden is hoe je bij de invulling van panden de vastgoedpartijen echt meekrijgt in dit verhaal. Het zou niet alleen een kwestie moeten zijn van juridisch opleggen – wat momenteel geeneens mogelijk is – maar van gezamenlijk het belang zien en het mogelijk maken.
Wat heeft je het meest verrast bij de interviews die je hebt afgenomen met de vastgoedpartijen en gemeentes?
Vastgoedpartijen staan erg positief tegenover het incorporeren van een gezonde voedselomgeving in hun gebiedsontwikkelingen. Er werd eigenlijk heel pragmatisch tegenaan gekeken: als de wil er is vanuit beide kanten, kan het in een contract gezet worden en gaan we ermee aan de slag. Bij de gemeentes hoorde ik vaak dat het onderwerp veel meer leeft dan bijvoorbeeld 10 jaar geleden. Dat heeft zich nog onvoldoende vertaald naar concrete actie, maar daar lijkt de tijd nu wel rijp voor.
Je bent nu afgestudeerd en staat aan het begin van je carrière. Ga je door met dit onderwerp?
Zeker! Het is een heel actueel thema waar steeds meer aandacht voor is en wat ook steeds belangrijker wordt. We worden zwaarder en ongezonder in Nederland. Ik begin met een verdiepend onderzoek bij de WUR, wat meer gericht is op reclame over (on)gezonde voedselaanbieders. Als ik daar eind dit jaar klaar mee ben weet ik nog niet wat de vervolgstap is. Er zijn nog zoveel kansen om hiermee aan de slag te gaan en daar kijk ik naar uit.
Download hier de thesis.
Illustratie door grifontwerp (Hans Smeijsters).